Integrale gebiedsaanpak: lessen uit het Buijtenland van Rhoon

Toen minister Van der Wal op 30 januari het Buijtenland van Rhoon bezocht, was ze lovend over de manier waarop van onderop plannen worden gemaakt en landbouw en natuur worden verweven. Wat zijn de lessen uit dit gebied die ook bij andere gebiedsprocessen van pas kunnen komen?

Minister Christianne van der Wal bezoekt Buijtenland van Rhoon

Integrale aanpak

De stikstofcrisis heeft veel in gang gezet en op veel plekken in Nederland moet in gebiedsprocessen een oplossing op maat worden gezocht. Maar, zo benadrukte voorzitter van de gebiedscoöperatie Gerard Doornbos tegenover de minister van Natuur en Stikstof, het gaat niet alleen over stikstof. “Het gaat ook over fosfaat, over waterkwaliteit, over biodiversiteit, die problemen vinden bijna allemaal hun oorsprong in een te intensieve productie, waar boeren toe gedwongen worden door het marktsysteem. Al die zaken moet je daarom integraal meenemen in het proces.” De aanleiding tot het gebiedsproces dat in Rhoon sinds 2018 heeft plaatsgevonden, is weer van een andere aard. Plannen om van de landbouwgronden moerasnatuur te maken riepen hevige weerstand in het gebied op, wat uiteindelijk leidde tot een zoektocht naar een alternatief waarin natuur én boeren een plek konden krijgen.

Landbouw en natuur verweven

De aanpak in Rhoon laat zien dat niet alleen de verschillende thema’s tegelijk in een gebiedsproces meegenomen moeten worden, ook de oplossingen kunnen veel integraler zijn dan nu vaak het geval is. “De oorspronkelijke aanpak in Rhoon was vrij traditioneel: alle grond verwerven, daarna herinrichten, de grond voor beheer uitgeven aan één van de grote terreinbeherende organisaties en dan pas kijken of er nog plaats is voor boeren”, stelde Udo Prins van het Louis Bolk Instituut tijdens het werkbezoek van de minister. “De boeren in dit gebied hadden een andere kijk en benaderden de Vereniging Nederland Cultuurlandschap, onder andere vanwege hun werk in de Ooijpolder, waar natuur en boeren wél samengaan. VNC nam al snel contact op met ons vanwege onze expertise op het gebied van verduurzaming van de landbouw en het betrekken van boeren in een gebiedsaanpak, waarbij de boer steeds vaker een rol krijgt in het beheer van natuurgrond.”

Economische positie boer serieus nemen

Een van de voorwaarden om boeren in het proces mee te krijgen, is het serieus nemen van zijn economische situatie, schetste Prins. “Als je van tevoren zegt: ‘we snappen dat we iets van je vragen waardoor we jouw kostprijs of opbrengstrisico verhogen, en wij zorgen dat dat gedekt is’, dan ben je ze niet meteen kwijt, maar krijg je ze echt wel mee.” Maar hoe maak je dit voor een boer financieel haalbaar? “We zullen van dat intensieve naar een extensiever systeem moeten en daar zal een vergoeding tegenover moeten staan, want de markt gaat dat op dit moment niet betalen”, zei Doornbos daarover. “Die gaat vooralsnog altijd voor de laagste prijs. Zo lang dat zo is zullen we toe moeten naar een directe betaling van alle duurzaamheidsmaatregelen op een boerenbedrijf en daarmee doen wij hier in het Buijtenland van Rhoon ervaring op. Maar dat kunnen we hier vooral doordat er voor de herinrichting een groot bedrag beschikbaar was. Onze uitdaging is om dat na afronding van de herinrichting structureler te gaan regelen.” Hoe boeren nu in het Buijtenland van Rhoon worden vergoed, lees je in het kader "Boeren betalen voor natuurbeheer" onderaan dit artikel.

Zorgen voor vertrouwen

Een andere cruciale voorwaarde voor een succesvol gebiedsproces is vertrouwen. Dat daar in Rhoon ook nog wel een spanning rond bestaat, bleek uit het verhaal van agrariër Adjan Vos. “In het begin was ik het vertrouwen volledig kwijt”, zei hij tegen de minister. “Als je ‘bestemming moeras’ op je land krijgt geplakt, kun je daar als boer niks mee.” Omdat de boeren in het gebied toch graag een rol wilden spelen in de toekomst van dit gebied, is een alternatief plan opgesteld waarbij de grond agrarisch zou blijven, maar de natuur via ANLb vergoedingen zou worden geregeld. Provinciale Staten wilden echter meer borging dat de natuurcompensatie echt gerealiseerd ging worden. De agrarische bestemming moest daarvoor veranderen in ‘akkernatuur’, een bestemming die ergens tussen de landbouw en natuur in zit. “Maar dan wordt het vervolgens wel moeilijk”, aldus Vos. “Het land behoud door de veranderde status niet meer de volle agrarische waarde, maar wat de restwaarde dan precies wel is, daar durft niemand zijn hand voor in het vuur te steken.” De boeren konden theoretisch kiezen tussen zich laten opkopen (schadeloosstelling) of planschade indienen. “Maar bij de laatste optie kun je nog tien jaar gaan vechten met gemeente en provincie en dan is het nog uiterst onzeker waar je precies eindigt. Dus vrijwel alle boeren zijn overgegaan tot verkoop.”

En dan komt het volgende probleem. Normaal als je verkoopt dan is dat omdat je volledig stopt of om je weer te kunnen hervestigen. Maar de ambitie van Vos, die vanaf het begin heeft meegewerkt en zijn bedrijfsvoering al aanpaste, is om hier op dit land boer te blijven. “We hebben dan wel alles verkocht, maar wel met de opmerking in het contract dat ik van betekenis wil zijn voor het gebied, dus dat betekent dat ik van eigendomssituatie naar pachtsituatie zal gaan”, aldus Vos. Hoe je dat dan weer juridisch goed met elkaar regelt is weer de volgende uitdaging.

Kortom, in het Buijtenland van Rhoon moet heel veel worden uitgedokterd. Landbouw en natuur hebben zich na de Tweede Wereldoorlog steeds verder teruggetrokken in hun eigen domein en daar zijn alle regels en wetten ook op ingesteld. Als je deze twee werelden weer intensief met elkaar wil laten verweven dan moeten er allerlei ongebaande paden worden belopen en dan is vertrouwen en creativiteit in het vinden van oplossingen essentieel. Het opzetten van een gebiedscoöperatie die meer van onderaf is georganiseerd en waar alle betrokken belangen in zijn vertegenwoordigd, kan dan enorm helpen in het herwinnen van het vertrouwen. Toch is het voor de gebruikelijke partijen als een provincie wel heel erg wennen dat een deel van de controle wordt overgegeven aan een nieuwe gebiedspartij. Ook daar zal vertrouwen nog verder moeten gaan groeien.

Focussen op doelen

Minister Van der Wal gaf tijdens het bezoek aan steeds bezig te zijn met de balans tussen duidelijkheid scheppen enerzijds en ruimte laten voor eigen invulling anderzijds. In dat kader zag ze in het Buijtenland van Rhoon een mooi voorbeeld. Daar zijn wel heldere doelen gesteld in een streefbeeld, maar is ook ruimte in het proces gelaten om er samen achter te  komen hoe je die doelen realiseert. “Die procesborging waarbij je de doelen zo helder en concreet mogelijk maakt, maar ruimte laat voor het vinden van de juiste manier hoe die doelen te bereiken is essentieel. Niet alles weten we van tevoren”, aldus Prins. “Soms ga je op je snufferd en dan moet de aanpak worden bijgesteld, maar andere dingen die wel goed gaan houd je vast. Lerend beheren noemen we dat. Dat werkt uiteindelijk veel beter dan alles van tevoren dicht te timmeren.” Stevige procesafspraken zijn daarbij wel noodzakelijk om samen de doelen te realiseren.

De minister zei zich sterk te herkennen in de analyse van de sprekers en geïnspireerd te zijn door de gebiedsaanpak in het Buijtenland van Rhoon. “Ik deel zeker dat het van onderop moet komen, al strookt dat niet altijd met de duidelijkheid die er ook moet zijn. Dat is wel een spanningsveld. Daarom stuur ik op de nationale optelsom voor waterkwaliteit, klimaatdoelen, stikstof en natuurherstel, maar hoe dat er per gebied uitziet, daar wil ik mij niet mee bemoeien, omdat juist de kennis in het gebied zelf aanwezig is.“ Lees hier meer over het werkbezoek.

Meer informatie

Boeren betalen voor natuurbeheer

Net als op veel plekken in Nederland, wordt in het Buijtenland van Rhoon gezocht naar een goede manier om boeren te compenseren, te betalen, of een verdienmodel te laten ontwikkelen voor het stimuleren van biodiversiteit. In het Buijtenland van Rhoon worden twee belangrijke aanpassingen gevraagd aan de bedrijfsvoering om een breed biodiversiteitsherstel in dit akkerbouwgebied mogelijk te maken. Enerzijds gaat het om het verruimen en diverser maken van het bouwplan door het aandeel hakvruchten terug te brengen en het aandeel bloeiende maaivruchten uit te breiden, zoals vlas en koolzaad. Daarnaast wordt gevraagd om oude biodiverse cultuurelementen als natuurelementen te verweven met de meer productieve akkers. Er is voor gekozen om elk van deze inspanningen via een aparte systematiek ook financieel goed met elkaar te regelen:

1) De extensivering van het bouwplan, het terugbrengen van met name bloeiende maaigewassen die in de afgelopen decennia door intensivering uit het bouwplan zijn verdwenen heeft als belangrijk gevolg dat het verdienvermogen over het hele bouwplan omlaag gaat. Om het verminderde verdienvermogen per hectare te compenseren wordt daarom gewerkt met een aangepaste pachtprijs per hectare.

2) Die aangepaste pachtprijs werkt echter niet voor de natuurelementen. “We weten allemaal dat dat niet eens uit kan met een 0-pacht. Voor het beheer van natuur zijn de kosten gewoon hoger dan de opbrengsten. Dat geldt voor een terreinbeherende organisatie, maar voor een agrariër net zo”, aldus Prins. Het beheer van die natuurelementen kan je dus niet regelen via de pacht, maar daarvoor is iets van subsidiering nodig à la SNL of ANLb. In Rhoon zitten we tussen deze twee werelden in, dus hebben wij een aangepaste vergoeding voor het beheer van natuur die de arbeids- en kapitaalsinvesteringen van de agrariër goed dekt.”

Afhankelijk van de opgaven gesteld aan de boeren en dus de zwaarte van de inspanning die zij moeten leveren, zal de verlaging van de pachtprijs of de vergoeding voor natuurbeheer hoger of lager uitvallen. Daarmee is deze aanpak toepasbaar in heel Nederland.

Geplaatst op:
20-02-2023