In het gebied hebben boeren, natuurorganisaties en recreatieondernemers een gebiedscoöperatie opgericht om samen en integraal te werken aan natuur: natuurinclusieve landbouw, met vogels en akkerflora tussen de bijzondere landbouwgewassen, en volop recreatiemogelijkheden voor de inwoners van de omliggende woonkernen en Rotterdam. Alles georganiseerd van onderop. Een totaal ander beeld dan de oorspronkelijke plannen voor het gebied uit 2012, toen het Buijtenland van Rhoon zou worden omgevormd tot moerasnatuur, ter compensatie voor de aanleg van de Tweede Maasvlakte. De plannen vielen destijds niet in goede aarde bij agrariërs en bewoners in het gebied. Protesten tot in de Tweede Kamer zorgden ervoor dat in 2014 oud-landbouwminister Cees Veerman werd gevraagd een alternatief te zoeken. Die stelde niet alleen dat het enige nog niet volgebouwde stukje land ten zuiden van Rotterdam was, maar ook dat het een uniek cultuurhistorisch gebied is waar de middeleeuwse landbouwstructuur nog goed bewaard is gebleven. Bovendien zou de gevolgde top-down-benadering niet werken en zouden natuur en landbouw in dit gebied ook wel eens samen kunnen gaan. In 2018 leidde dat tot een zgn. streefbeeld, waarin de concrete doelen van zowel landbouw, natuur als recreatie werden vastgesteld. Voor de realisatie daarvan werd eind 2018 een gebiedscoöperatie opgericht waarin de boeren in het gebied samenwerken met natuurorganisaties en recreatieondernemers, vertelde Gerard Doornbos, voorzitter van de Gebiedscoöperatie. De gebiedscoöperatie wordt voor wat betreft landbouw en natuur ondersteund met expertise door een consortium van verschillende kennispartijen.
Natuur en landbouw veel meer verweven
Dat landbouw en natuur samen kunnen gaan, was een van de belangrijke boodschappen van de betrokkenen aan de minister. “Natuur en landbouw zijn afgelopen vijftig jaar steeds meer gescheiden”, aldus Udo Prins van het Louis Bolk Instituut, die de coöperatie in dit proces begeleidde. “Maar veel van wat wij nu natuur noemen, zoals hooilanden en heidevelden, hoorden vroeger bij de agrarische bedrijfsvoering. De landbouw is intussen veel intensiever geworden om maar mee te komen in de markt en de natuur op het platteland is daar het slachtoffer van geworden. Wij willen die verwevenheid tussen landbouw en natuur terugbrengen en de boer onderdeel laten zijn van het natuurbeheer.” Dat leidde tot een streefbeeld waarin natuurinclusieve landbouw een duidelijke plek heeft: boeren telen duurzame gewassen die meer te bieden hebben voor insecten (bijvoorbeeld vlas), leggen natuurstroken aan en vormen de slootkanten om tot natuurvriendelijke oevers. Recreanten moeten lopend, fietsend en kanoënd van dit mooie landschap kunnen genieten. Bijzondere aandacht van de minister was er voor het concept flora-akker, waar door een aangepaste manier van telen van oude graansoorten ook zeldzame wilde planten weer een plek krijgen. “Vroeger stonden akkers vol met wat toen onkruid werd genoemd en wat nu zeldzame planten zijn. Hier hebben we nu weer de oude akkers die een plek bieden voor akkernatuur. Naast deze akkerflora is er ook ruimte voor akker- en weidevogels,” vertelde Arjan Ponsen, gebiedsbeheerder van het Buijtenland van Rhoon, toen de minister met de laarzen in de modder buiten de eerste resultaten bekeek.
Voorbeeld voor Nederland
De betrokken boeren en de onderzoekers die de gebiedscoöperatie begeleiden hebben diverse lessen getrokken uit het gebiedsproces, die ze graag aan de minister meegaven. In het kader van de stikstofaanpak moeten heel veel gebieden immers aan de slag met gebiedsprocessen om opnieuw te kijken hoe landbouw en natuur een plek kunnen krijgen. In plaats van alleen maar boeren uitkopen kun je ze beter betrekken, was de boodschap. Naast het betrekken van mensen uit het gebied en verwevenheid van natuur en landbouw, is het winnen van vertrouwen van de betrokken boeren belangrijk. Ook is een serieuze vergoeding voor de diensten die een boer levert cruciaal. Dat kan in de vorm van een flink lagere pacht, een aangepaste vergoeding voor het natuurbeheer en ook zekerheid voor de boer dat bij tegenvallend natuurresultaat hij of zij niet direct in de problemen komt.
Minister Van der Wal neemt alle ideeën en zorgen mee en bleek duidelijk geïnspireerd. “Akkernatuur is voor mij een nieuw begrip. Wat ik heel mooi vind, is dat dit echt een heel mooi voorbeeld is dat landbouw en natuur hand in hand kunnen gaan en niet tegenover elkaar staan. Ook is er een mooie balans tussen landbouw en natuur en recreatie en toerisme.” En een belangrijke les die ze meeneemt: “Het begint allemaal met vertrouwen. In elkaar en in de overheid, daar moeten we voor zorgen.”
Integrale gebiedsprocessen
Het proces in het Buijtenland van Rhoon wordt begeleid door een consortium met daarin Sovon Vogelonderzoek Nederland, Louis Bolk Instituut, Vereniging Nederlands Cultuurlandschap, Bureau Natuurbalans-Limes Divergens, Wageningen Universiteit en Delphy. Het Louis Bolk Instituut draagt niet alleen kennis aan over landbouw en natuur, maar is ook gespecialiseerd in het tegelijk, en in samenhang, oppakken van de vele uitdagingen in een buitengebied: de integrale gebiedsontwikkeling.
Lees ook: Integrale gebiedsaanpak: lessen uit het Buijtenland van Rhoon