Effecten van koolstofvastlegging op de bodemkwaliteit

In het landbouwbeleid zijn beleidsdoelstellingen opgenomen om koolstofopslag in de bodem te vergroten en alle Nederlandse landbouwbodems duurzaam te beheren in 2030. Daarom is het relevant om te onderzoeken in hoeverre maatregelen voor koolstofvastlegging bijdragen aan duurzaam bodembeheer. Maar hoe achterhaal je het effect van koolstofvastleggende maatregelen op bodemkwaliteit? En hoe voldoe je zowel aan duurzaam bodembeheer als klimaatdoelen? Dat is wat onderzocht is in het project Meekoppelen van koolstof vastleggende maatregelen met duurzaam bodembeheer.

Mengsel van groenbemesters

Het Louis Bolk Instituut heeft de effecten van een aantal koolstofvastleggende maatregelen onderzocht op bodemkwaliteit. Zo is gekeken naar een hoger aandeel graan in de gewasrotatie, groenbemesters, akkerranden, wisselteelt van mais-grasklaver, een hogere leeftijd van grasland, kruidenrijk grasland en agroforestry, het telen van meerjarige houtige gewassen in een wei of tussen akkergewassen. Om volledig te zijn, zijn zand- en kleigronden bestudeerd in zowel akkerbouw als veehouderij, en zijn langetermijnexperimenten geanalyseerd.

Neutrale tot positieve effecten op bodemkwaliteit

Voor het bepalen van de bodemkwaliteit gebruikten de onderzoekers de Bodemindicatoren voor Landbouwgronden in Nederland (BLN). Deze richten zich op bijvoorbeeld bodemvruchtbaarheid, bodembiodiversiteit, klimaatadaptatie en waterkwaliteit. Uit het onderzoek werd duidelijk dat het aanpassen van de gewasrotatie, agroforestry, akkerranden, wisselteelt van mais-grasklaver en de leeftijd van grasland verhogen een positief effect hadden op het organisch stofgehalte. Op kleigronden bleek het effect van de maatregelen op de bodemkwaliteit groter dan op zand. Ook resulteerden de meeste maatregelen in een significante toename van biologische indicatoren, dat wil zeggen, zoals meer microbiële biomassa. Ook op andere indicatoren, zoals de chemische indicatoren en vermindering van de weerstand van de bodem, scoorde een aantal maatregelen positief. Dat is goed nieuws voor boeren die sturen op behoud of verbetering van de bodemkwaliteit.

Kiezen met beleid

Meer rustgewassen in de gewasrotatie, dus meer graan in het bouwplan, is een maatregel die zoden aan de dijk zet, zowel voor de bodemkwaliteit als voor het vastleggen van koolstof. Het inzetten van groenbemesters na de hoofdteelt is echter minder effectief: het watervasthoudend vermogen verbetert, maar voor de bodemkwaliteit lijkt deze koolstofvastleggende maatregel vooralsnog minder effectief. Het inzetten van meerjarige, niet-bemeste akkerranden blijkt vooral effectief op kleigrond. Bij de wisselteelt van mais-grasklaver wordt gestuurd op een groter aandeel blijvend grasland, dat tot een hoger gehalte organische stof zal leiden en een betere doorlaatbaarheid van de bodem. Het kan echter ook zorgen voor een andere concentratie en beschikbaarheid van P en K. Kortom, het gaat er dus vooral om maatregelen met beleid te kiezen zodat er aandacht blijft voor zowel duurzaam bodembeheer als klimaat. 

Meer weten?

Het project Meekoppelen van koolstof vastleggende maatregelen met duurzaam bodembeheer is onderdeel van het programma Slim Landgebruik (2018-2026) dat het Louis Bolk Instituut uitvoert in samenwerking met Wageningen Environmental Research en CLM.

Publicaties

  • Effecten van koolstofvastleggende maatregelen op de (BLN)-bodemkwaliteit indicatoren Deel 1, Deel 2 en Deel 3

Lees ook

Effectieve strategieën om koolstof vast te leggen
De potentie van koolstofvastlegging in de landbouw: nationale en provinciale oplossingsrichtingen