Onderzoek naar waterbesparende irrigatietechnieken

Door klimaatverandering komen extreme weersomstandigheden steeds vaker voor. Daarvan ondervindt ook de landbouwproblemen: zowel wateroverlast als watertekort leiden in Nederland tot complicaties. Tegelijkertijd staat de beschikbaarheid van zoetwater met name in de zomer onder druk. Het is dus hoog tijd om onderzoek te doen naar nieuwe waterbesparende irrigatietechnieken voor de akkerbouw.

Breed erkend waterprobleem

Niet alleen agrarische ondernemers, maar ook ambtenaren en beleidsadviseurs van de nationale en provinciale overheden erkennen dat watergebruik en -beschikbaarheid in de landbouw hoog op de agenda staan. Vandaar dat het Louis Bolk Instituut onderzoek doet naar waterbesparende irrigatietechnieken voor de akkerbouw in het project Waterwerk in de Betuwe. Het is inmiddels namelijk duidelijk dat gangbare irrigatie met een haspel tot behoorlijke waterverlies leidt, gemiddeld 25%. Bovendien wordt het water ongelijkmatig verspreid over het land, wat de uiteindelijke opbrengst niet ten goede komt. Het doel is dus: minder water gebruiken in de landbouw en zo min mogelijk water verspillen. Maar welke irrigatietechnieken komen hiervoor in aanmerking?

Drie nieuwe vormen van irrigatie in onderzoek

In ons onderzoek worden drie systemen geanalyseerd: bovengrondse druppelirrigatie, ondergrondse druppelirrigatie en irrigatie via drainagebuizen. De bovengrondse techniek is het meest in opkomst en geeft water af in tijden van droogte. De jaarlijkse aanleg is tijdrovend en de slangen hebben een korte levensduur. Het verdelen van het water is gelijkmatiger dan bij een haspel en kost minder energie.

Het ondergronds irrigeren is een nieuwe techniek die wat meer voeten in de aarde heeft: de slangen moeten onder de diepte van bodembewerking in de bodem gelegd worden, maar kunnen wel decennialang blijven liggen. De waterafgifte is efficiënt en vindt ter hoogte van de wortels plaats, maar het is nog volledig onduidelijk of dit systeem ook werkt in zwaardere bodems, zoals kleigrond.

Irrigatie via drains ten slotte is een robuust systeem, dat nog langer meegaat dan de ondergrondse druppelirrigatie. De aanleg is echter complex en het buizensysteem ligt dieper en verder uit elkaar. Het systeem is tot nu toe niet geschikt voor de kiemfase van een gewas.

Anders leren denken

Enerzijds is te verwachten dat alle drie de technieken tot gewasopbrengsten leiden die minder afhankelijk zijn van weersomstandigheden. Daarnaast kan het een groot voordeel voor de samenleving zijn dat deze nieuwe technieken leiden tot een forse waterbesparing en minder uitspoeling en schadelijke emissies. Anderzijds blijkt nu uit de eerste onderzoeksresultaten dat de drie nieuwe irrigatietechnieken nog niet gemakkelijk in te zetten zijn op kleigrond. We onderzoeken dus of het ondergrondse systeem de wortels van het gewas wel voldoende bereikt, en in hoeverre de aanleg van het systeem de bodem verstoort. Daarnaast vergen de nieuwe technieken een omslag in denken en handelen. Zo moeten agrarische ondernemers al aan het begin van een droge periode gaan irrigeren, omdat de waterafgifte bij deze nieuwe irrigatietechnieken geleidelijk is en niet fors, zoals bij de haspeltechniek. Het is dus van groot belang om anders te leren denken en meer vooruit te plannen.

Voorbeeldproject voor overige provincies

Het vierjarige onderzoeksproject Waterwerk in de Betuwe (2022 – 2026) wordt uitgevoerd in opdracht van waterleidingbedrijf Vitens en is medegefinancierd door de Provincie Gelderland, de Hagelunie en BO Akkerbouw. Onderzoekers van het Louis Bolk Instituut werken hierbij samen met Ekoboerderij De Lingehof, Acacia Water en Broere Irrigatie bv. De toekomstige onderzoeksresultaten van dit project kunnen een belangrijke bron van kennis zijn voor overige provincies die aan de slag willen met waterbesparende maatregelen in de landbouw. 

Lees ook

Deltadrip - Monitoring soil quality with underground drip irrigation