In het Klimaatakkoord van 2019 zijn afspraken gemaakt over de bijdrage die de landbouw zal leveren aan het behalen van de klimaatdoelen. Zo staat de Nederlandse landbouw voor de taak om 0,5 megaton CO2 eq per jaar vast te leggen in minerale landbouwbodems vanaf 2030. Maar hoe doen we dat dan? De eerste resultaten van onderzoek naar de condities en haalbaarheid van koolstofvastlegging in de Nederlandse bodem zijn bekend. Maar er is nog een lange weg te gaan in onderzoek en implementeerbaarheid in de boerenpraktijk.
Maatregelen voor de boerenpraktijk
Om voldoende CO2 vast te leggen in de bodem, zijn uitgekiende maatregelen nodig. Dat kan door grasland langer in stand te houden (leeftijd van grasland verhogen). Binnen een akkerbouwrotatie kunnen extra granen worden verbouwd. Na de teelt van granen blijven relatief veel gewasresten achter op het land, als stro maar vooral ook met wortels. Ook laat een graangewas de teelt van een extra groenbemester toe. Maar ook door kunstmest of drijfmest te vervangen door biomassa in de vorm van organische mest of compost kan organische stof in de bodem effectief toenemen mits het extra biomassa betreft die nog niet elders op het land terecht kwam.
Wat zijn de vragen waaraan wij werken?
Voor de Nederlandse condities is nog onduidelijk hoeveel koolstofvastlegging door enkele of gestapelde landbouwkundige maatregelen kan worden gerealiseerd. Inschattingen die zijn meegenomen in het klimaatakkoord worden getoetst aan de Nederlandse situatie. Tevens wordt gekeken of maatregelen om koolstof vast te leggen positief bijdragen aan duurzaam beheer van de bodem. De vraag is ook waar agrariërs zelf kansen zien? Wat gebeurt er al in de praktijk in regio’s? Hoe zijn maatregelen te implementeren, wat zijn hierbij de kosten en wat levert het op? Dit wordt getoetst in tien regionale agrarische netwerken in de akkerbouw en veehouderij waarbij zo’n 150 agrariërs zijn betrokken.
Wij participeren op diverse onderwerpen in projecten gericht op het verduurzamen van het landgebruik en waarbij de landbouw een spilfunctie vervult. Enkele voorbeelden:
Evaluatie van de effectiviteit van koolstof vastleggende maatregelen
De inzet van het Louis Bolk in dit project binnen het programma Slim Landgebruik is gericht op de vraag naar de effecten van landbouwkundige maatregelen op de koolstofvastlegging. Dit wordt onderzocht in Lange Termijn Experimenten (LTE’s). Hiervoor wordt de koolstofvoorraad bepaald in behandelingen waarbij de maatregel gedurende meerdere jaren wél of juist niet is toegepast.
Bodem en Klimaatnetwerk akkerbouw en veehouderij
De vraag is waar agrariërs zelf kansen zien? Wat gebeurt er al in de praktijk? Hoe zijn maatregelen te implementeren, wat zijn hierbij de kosten en wat levert het op? Dit wordt getoetst in tien regionale netwerken. Veel agrariërs zijn gemotiveerd om mee te doen uit nieuwsgierigheid en betrokkenheid bij de klimaatdiscussie. Veel agrariërs ervaren de gevolgen van klimaatverandering door droogte of juist wateroverlast. In een netwerk voor akkerbouwers en een netwerk van veehouders verdeeld over verschillende regio’s in het land worden relevante en passende klimaatmaatregelen op bedrijven getoetst, gemonitord en geëvalueerd.
Impact van maatregelen voor de lange termijn
Maatregelen zullen in de boerenpraktijk niet los van elkaar worden ingezet, maar in combinaties (pakketten). Het doel van dit onderzoek is het kwantificeren van de koolstofvastlegging door pakketten van maatregelen voor Nederlandse condities en regio’s op de lange termijn. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van wetenschappelijke modellen. Het resultaat zal, samen met een economische analyse, dienen als input voor het verwaarden van diensten die de landbouw levert ten behoeve van de klimaatopgave.
Incentives – Het stimuleren en verwaarden van koolstof vastlegging
Dit onderzoek is gericht op het ontwerpen van systemen die boeren aanzetten tot beter bodemkoolstofbeheer en op het verwaarden ervan. Als we bodemkoolstof goed kunnen meten, waarderen en borgen is financiële verwaardering mogelijk. Denk aan korting op de pacht, carbon credits voor CO2-compensatie door bedrijven of overheden of verwaarding via het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).
Bind-akker - Biodivers rustjaar voor maximale stikstof-, koolstofbinding en vitale vervolgproductie
In dit onderzoek met akkerbouwbedrijf Straver zijn we op zoek naar bodemvitaliteit en optimale productie met winst voor bodem, milieu en productie. Uitgangspunt daarbij is dat een akkerbouwer zich richt op de ‘lucratievere’ teelten als aardappel, ui en groentegewassen. Tussenjaren worden dan -in een gevarieerd bouwplan-maximaal benut om koolstof en stikstof te binden. Deze natuurlijke input wordt daarna dan weer benut door de ‘lucratievere’ teelten.
Drie onderdelen staan centraal
• Bodemeffect: wordt de bodem vitaler
• Bindeffect: wordt stikstof en koolstof substantieel gebonden en vastgelegd
• Benuttingseffect: worden de vervolgteelten positief beïnvloedt en hoe pakt dit economisch uit